Kinderen en omgaan met de dood - deel 1

Hoe graag je ook zou willen, als er sprake is van een overlijden waarbij kinderen betrokken zijn, kun je de kinderen niet weghouden van dit verdriet. Kinderen proberen weg te houden van verdriet staat in feite gelijk aan kinderen weghouden van het leven zelf. 

Veel ouders hebben de neiging om de werkelijkheid te verzachten voor kinderen, zodat de dood voor hen wat minder erg lijkt. Toch kan dit averechts uitwerken, vooral bij heel jonge kinderen. Zij kunnen bepaalde uitspraken letterlijk opvatten, waardoor er lastige misverstanden kunnen ontstaan. Het gevolg kan zijn dat kinderen zich pas later realiseren wat er eigenlijk gebeurd is. En als ze pas later verdrietig worden, wordt de rouw soms niet meer herkend door de omgeving. Voor kinderen kan dit zelfs tot gevolg hebben dat ze volwassenen minder gaan vertrouwen. Het maakt verschil uit welke leeftijd kinderen hebben bij het overlijden van een dierbare. Daarnaast maakt het ook verschil uit hoe dichtbij de overleden dierbare staat. Gaat het om naaste familie, bijvoorbeeld een vader of moeder, een broertje of zusje uit het gezin, een oom of tante, om een grootvader of grootmoeder? Of gaat het om een geliefde buurvrouw, klasgenootje, een vriendje of sportclubgenootje. Relaties zijn ook bij kinderen verschillend en kunnen vragen om verschillende begeleiding. Als volwassene kun je kinderen helpen om hun verlies te verwerken. Niet door hun verdriet weg te nemen, maar door hun verdriet te delen en het kind liefdevol te steunen en te begeleiden. Laat kinderen merken dat ze al hun vragen mogen stellen en geef overal openhartig antwoord op. Of zeg eerlijk dat je het antwoord niet weet. Dat is duidelijk en begrijpelijk.

Baby’s en peuters (0 – 3 jaar)

Heel jonge kinderen voelen de sfeer van de omgeving haarfijn aan. Dat is merkbaar aan reacties zoals meer huilen dan normaal, een grotere mate van spierspanning, spugen of darmkrampjes. Zorg voor een veilige omgeving, voor regelmaat en voor liefdevolle aandacht en aanraking van je kind.

Kleuters (3 – 6 jaar)

Kleuters kennen het verschil tussen leven en dood. Maar ze begrijpen nog niet goed dat de dood definitief is. Vaak denken kleuters dat na een tijdje alles weer normaal wordt. Doorgaans is er geen angst voor de dood, het begrip is voor hen nog blanco, oningevuld. Een veelgehoorde vraag is: ‘Wanneer wordt oma weer wakker’? Voor kleuters is het moeilijk om het onomkeerbare van de dood te bevatten. Op deze leeftijd worden veel emoties in spel verwerkt en met herhaling ‘weggespeeld’. Voor kinderen in deze leeftijd kan dit heel goed werken, al komt het voor ouders soms vreemd over. Daarnaast stellen kleuters veel vragen, vragen die confronterend of akelig kunnen zijn voor volwassenen. Probeer deze vragen toch zo eerlijk en duidelijk mogelijk te beantwoorden, zodat de levendige fantasie van kleuters over het overlijden en wat daarna komt, in hun gedachten niet nog groter of erger laat worden. Ook voor kleuters is in deze periode liefdevolle zorg en aandacht onmisbaar.

Basisschool (6 – 12 jaar)

Kinderen in de onderbouw van de basisschool (6 – 9 jaar) zijn al oud genoeg om iets van de dood te begrijpen, maar nog te jong om er goed mee om te kunnen gaan. Dat kan leiden tot bizarre conclusies over de dood, of zelfs het gevoel schuld te hebben aan de dood van de overleden dierbare. Het besef begint op deze leeftijd te komen dat de dood voor altijd is. Dat iederéén echter een keer doodgaat, is vaak nog niet duidelijk en ze kunnen nog niet goed begrijpen wat doodgaan precies inhoudt. Dit kan verwarrend en tegelijkertijd beangstigend zijn. Bij deze leeftijd is het belangrijk, naast liefdevolle koestering en aandacht voor het kind, om steeds weer gerust te stellen en feitelijke informatie te geven over wat er is gebeurd. Kinderen in deze leeftijd doen hun best om te begrijpen wat de betekenis is van doodgaan en zijn tegelijkertijd kwetsbaar omdat ze de mogelijkheid hebben om het deels wel te begrijpen, maar nog niet weten hoe ze om moeten gaan met alle informatie die ze ontvangen over de dood van hun overleden dierbare. Kinderen in de bovenbouw van de basisschool (9 – 12 jaar) weten dat alles wat leeft, en dus ook mensen, eens doodgaan. Doorgaans zijn kinderen op deze leeftijd nieuwsgierig wanneer zij met de dood in aanraking komen. Wanneer ze zich veilig voelen om vragen te stellen, vragen ze ook van alles. Ook vragen die je als ouders liever niet wilt horen en liever niet beantwoorden wilt. Zoals: wat gebeurt daar dan precies, in die kist onder de grond? Wanneer is oma ‘botjes’ geworden? En ook: ‘wanneer ga jij dood?’ Soms wordt meer belangstelling getoond voor de griezelige kanten van de dood dan voor andere aspecten (in deze leeftijd lezen kinderen doorgaans graag griezelboeken). Kinderen in deze leeftijd worden steeds minder afhankelijk van volwassenen en willen niet altijd aandacht vragen of krijgen voor hun verdriet. Ze willen proberen hier zelf mee om te gaan, om niet ‘kinderachtig’ over te komen. Soms vertonen ze juist opstandig gedrag. Al laten kinderen het niet zo merken, juist (ook) op deze leeftijd hebben kinderen aandacht en troost nodig. Voor ieder kind dat betrokken is bij de dood van een dierbare, ongeacht zijn of haar leeftijd, zijn veel mogelijkheden om het kind te betrekken en te begeleiden bij de uitvaart. De mogelijkheden zijn divers en moeten passen bij het kind, de familie en natuurlijk bij de overledene.

Rol van de uitvaartbegeleidster

De uitvaartbegeleidster kan voor kinderen -in alle leeftijden- bij de dood van een dierbare een belangrijke rol spelen. Zij kan in overleg met de ouders of verzorgers van het kind verschillende suggesties aandragen met betrekking tot begeleiding, rituelen rondom afscheid nemen en de uitvaart zelf, waaruit keuzes gemaakt kunnen worden die passen bij de (leeftijd van de) betrokken kinderen, de familie en vanzelfsprekend ook de overledene. Voor meer informatie over het bovenstaande, en ook voor suggesties over verschillende boeken voor ouders en (werk-)boeken voor kinderen rond het verlies van een geliefde persoon, kunt u contact met ons opnemen via: info@ellennooren.nl of M 06 – 22 44 88 77. Bronnen o.a.:

  • ‘De meest gestelde vragen over kinderen en de dood’ van Riet J.M. Fiddelaers – Jaspers en Renske Fiddelaers. Uitgeverij In de Wolken.
  • ‘Kinderen helpen bij verlies’, van uitgeverij Memori
  • ‘Kinderen helpen bij verlies’, van Manu Keirse, uitgeverij Lannoo